Alsnog accoord!
Heb ik uiteindelijk door hoe de vork op de steel past, kom ik achteraf tot de ontdekking dat ik het verkeerde bestek kreeg toebedeeld. Nu wordt de soep door menigeen niet zo heet gegeten als deze wordt opgediend, anders wordt het wanneer je slechts een vork dan wel twee stokjes tot je beschikking hebt. Om dan mogelijk sliertjes uit de soep te vissen, een enkel soepballetje en een verdwaald stukje prei. Daar doe je dan gelukkig wel weer lang mee en mag je slurpen wanneer je de kom aan je mond zet.
Een metafoor? Jazeker! Neem nu een willekeurige politieke partij, bijvoorbeeld die voor Vrijheid en Democratie. Die partij schijnt een hekel te hebben aan dwang, wat dan weer haaks komt te staan op die veronderstelde Vrijheid. En waarbij de meerderheid (50 + 1) er mogelijk voor kan gaan zorgen dat een voorstel voldoende steun krijgt. Anders wordt het wanneer Pinocchio wederom zijn opwachting moet maken om zijn staatssecretaris te behoeden voor een mogelijke afgang. En wanneer de oppositie duidelijk maakt dat er nu actie wordt verondersteld, komt het vooruitschuiven van een besluit wederom aan de orde. Dat polderen niet iets is voor boeren, dat windmolens ervoor kunnen zorgen dat we voldoende stroom hebben om de gemalen te laten draaien en dat draaikonten mogelijk ook nog voor wat energie borg zouden kunnen staan, ook daar wordt voor het gemak maar aan voorbij gegaan.
Landsbelang staat voorop en aan het individu dat in kommervolle omstandigheden schuil gaat onder een dak van tentdoek, ach zo’n vaart zal het in de regel wel niet gaan lopen. Let wel op de woordspeling wel niet. en waar wordt verondersteld dat het gemak de mens moet dienen, het glas is voor een deel gevuld alhoewel de bodem in zicht komt. Maar wat zeker niet geboden wordt is een (voor)uitzicht. Overtuigen is een deel van het geheel en iets dwingend voorschrijven is weer totaal wat anders.
En wat die vork in het geheel te doen heeft?
Mogelijk valt die op termijn alsnog in te ruilen voor een lepel!
Er was eens een premier die een heleboel dure raadsheren en -vrouwen, commissies en adviesorganen om zich heen had. Hij luisterde er niet naar…
Talrijke slimme mensen die zich minister of staatssecretaris mochten noemen zolang ze hun heer en meester (h)erkende in hun premier, hun eerste minister…
Hij had ook een groot kantoor met een kleine zijkamer om zich TERUG te trekken. Een klein kamertje met een grote (tover)spiegel. Vaak stond hij daarvoor en vroeg dan wie is de beste premier… wie is de knapste premier… wie is de slimste premier… wie is de vrolijkste premier… er kwam geen antwoord.
Alleen een vaag beeld waarin hij zich herkende. Het verdween langzaam in de ijle lucht. Een lange neus bleef het langst zichtbaar.
Toen kwamen er woorden in beeld zonder geluid:
mist… minste… mis…stem…ster… mini… min… niet… int… sint…
en nog meer maar hij begreep het niet.