Blazen en blaffen.

Wanneer de zaken gaan zoals ze bedoeld zijn, kan er weinig mis gaan. Maar wanneer de zaken anders lopen, een wending zich voordoet die niet te voorspellen was, dien je vele zeilen bij te zetten om de koers die je had uitgestippeld te behouden. Wanneer er dan ook nog wordt gesproken over een behouden vaart, loop je de kans om op de Razende Bol terecht te komen. En wanneer dan de nood op zijn hoogt is, is het niet altijd vanzelfsprekend dat ook de redding nabij is. Wordt een verhaal omtrent wanneer, is opdat was tot het verleden kan gaan behoren. Schepen van hout en mannen van staal die de zee trotseerden, zich een slag in de rondte roeiden en dat niet alleen om mensen te redden, maar hun ogen onder die zuidwester de kost te geven want onder dat redden lag nog een andere agenda verscholen. Opstappers die niet te beroerd waren om op een ander moment hun hartstocht uit te gaan leven: jutten. Want het jutten zat die mannen in Den Helder in het bloed en het waren juist die onstuimige golven inclusief de stroming van het Marsdiep dat hen de gelegenheid gaf om voor de stranding plaats vond, zich meester te maken van al dat wat aanspoelde.

Liefst voor de strandvonder zijn opwachting maakte. Het was ook een beetje kat en muis spel en wanneer je bedenkt dat het Reddingsmuseum in Den Helder apart is van de KNZHRM (Koninklijke Noord- en Zuid Hollandse Redding Maatschappij) in tegenstelling tot de KNMR. En dan te bedenken dat het redden van mensenlevens op een onstuimige zee toch vooral gericht dient te zijn op dat leven. Ach, het zal altijd wel zo blijven, wanneer de een het licht in het oog van de ander nauwelijks gunt en wanneer je bedenkt dat ook in de huidige tijd honden en katten niet veel meer weten te doen dan blazen en blaffen…