IJSSCHOTS/EILAND

STEL: ik bevind mij op een ijsschots met een doorsnede van zo’n 150 meter en ben verstoken van kind noch kraai, van taal noch teken, overgeleverd aan de elementen en hoef me op een wonderbaarlijke wijze niet druk te maken over honger en dorst. Of even anders, ik bevind mij op een onbewoond eiland, onder een groen dak van palmbladeren en ook hier hoef ik me geen zorgen te maken om van honger en dorst om te komen. Maar aan de einder valt geen rook te bekennen. Een mogelijk herkenbaar gevoel? Waarschijnlijk wel. De uitjes die zich voordoen zijn voor een belangrijk deel vrij uniek en het samenzijn in deze situatie de uitzonderingen op de regels die bepalend zijn. En door niet te weten wanneer aan deze bijzondere situatie een mogelijk einde zal gaan komen, ook dat doet aan dat gevoel geen goed.

Dus wederom een klaagzang, waarop ik probeer een antwoord te vinden door in mijn buidel van herinneringen rond te gaan tasten. Geen idee wat er allemaal naar boven komt maar dat het onder invloed is van stromingen die zich voordoen ontstaan, dat is overduidelijk. Het ene moment ben ik dat jochie dat geniet van de wateroverlast in de straat, het andere moment rijd ik op mijn vaders fiets en ga door de ijzel onderuit, waarop zijn trapper niet meer rondgaat en ik met een hamer probeer de trapper weer recht te buigen. De hamer breekt en ik moet bij mijn vader gaan opbiechten dat ik zijn fiets heb proberen te gebruiken. Of die keer dat ik een rookbom uit dienst achterover had gedrukt en ik tijdens oud en nieuw alle vuurwerk in de straat in rook op liet gaan. Dat ik mijn middenvoetsbeentje brak en daar een dag of drie mee heb rondgelopen voor ik via de dokter alsnog in het gips terecht kwam. Gevolg van een verkeerd afstapje tijdens een door veel drank gebotteld feestje.

Of die keer dat ik met mijn Mobylette onderuit ging, mijn rechtervoet klem kwam te zitten tussen een stoeprand en mijn brommer, die stalde bij Best waar deze vandaan kwam en strompelend naar het huis in het Hoefplan laveerde. Geen idee hoe lang dat pad heeft geduurd, dan wel die keer dat oud wel en nieuw niet door vader en zoon rondom de toiletpot werd gevierd. En wij de volgende dag met z’n allen naar opa en oma Valkhoff gingen.
Dus een manier om dat eenzame gevoel wat op te gaan beuren kan ik niet nalaten om wederom wat beelden voor te gaan schotelen van dat gebouw dat op de lijst van afbraak terecht is gekomen:

Koel 310 dus en dan met name wat als ‘Streetart’ wat zich nu nog op de muren bevindt.

Een andere manier om iets van het eerste deel van dit bericht te gaan illustreren…