MONGOLENOGEN
Het is de nieuwe standaard: zonder ‘burn-out’ valt er bijkans niet meer te leven. En wanneer het leven je even teveel wordt, doe je geen beroep meer op ‘overspannenheid’, maar komt het opgebrand zijn direct naar voren. Wat is een mens zonder drempels die het leven minder aangenaam maken? Want eigenlijk willen we zoveel mogelijk meer en nog intenser van de dingen genieten, de wereld verkennen en daar dan weer de niet noodzakelijke noodzaak van zien. Terwijl het juist de eenvoudigen van geest blijken te zijn die alles met een grote grijns ondergaan, maar ook zij zullen op termijn met dit gegeven worden geconfronteerd opdat zij juist door hun beperkingen, ook mogelijk tegen en over hun grenzen zullen lopen.
Waardoor de kwalificatie van een mogelijke ‘burn-out’ ook op hen van toepassing kan zijn waardoor ze weer eerder tot de ‘normalen’ zullen gaan behoren. Wie had ooit vijftig jaar geleden kunnen bedenken dat de toentertijd vanzelfsprekende ‘mongolen’ (syndroom van Down) nog eens door het bereiken van een veel hogere leeftijd ook nog met Alzheimer zouden worden geconfronteerd. Aan hun brein viel weinig toe te voegen, lichamelijke kwalen veelal rondom het hart zorgden ervoor dat dit hart op een ander moment ermee stopte en invloed had op hun toen bepaalde leeftijd.
Maar nu kijkt niemand er meer van op wanneer zij de vijftig, de zestig en in een enkel geval de grens van zeventig halen. Geen wonder dat de geneeskunde op velerlei terreinen winst weet te boeken, anders wordt het wanneer een muterend virus van zich laat horen. Epi- wordt pan (demie) en voor je het goed en wel beseft worden de kwetsbaren in ‘de pan’ gehakt. Daar hoeft geen uitsmijter meer aan te pas te komen.
Maar… als zo vaak gaat het gezegde van die neus ook dit keer op. Want als je niest en nalaat om dit in een tissue te doen loop je de kans dat je aan alle kanten wordt gemeden. Dat men liever een straatje dan wel een steegje omloopt in plaats van je gewoon met wat ruimte te passeren.
En in dat kader sluit ik af met een weinig toepasselijk gedicht: MONGOLENOGEN.
Een grote grijns / op zijn gezicht / verraadt hem, // in dit licht gezien / zijn zijn mongolen / ogen nimmer bedrogen. // Hij leeft, heeft besef / van zijn en ziet de / wereld met gekleurde // ogen twinkelen en / zijn lach komt hortend, / stotend gul afstotend / blijft zijn tong op / mij gericht, ik lach / en knijp mijn ogen dicht.
Laatste 15 Reacties