Poppen aan het dansen

Het zal altijd wel weer ergens goed voor zijn (geweest.) Maar het pronken met andervrouwsveren, gaat mij toch wel wat moeilijk af. Ik bedoel daarmee te zeggen dat de foto van Tineke mijn naam draagt, terwijl ik daar geen enkele moeite voor heb gedaan, laat staan dat ik haar foto geschoten heb. En dat verdient zij in mijn ogen absoluut niet. Nu is het wel zo dat een enkel foutje in het totaal van de afbeeldingen hooguit een minpuntje kan zijn, dat doet echter geen recht aan het feit dat zij, zonder naamsvermelding, met mijn naam aan de loop gaat.


Geenszins een Babylonische spraakverwarring, hooguit een naamsverwarring maar ook dat zal in de loop der tijd mogelijk in het totaal der dingen niet meer opvallen. Vandaar dat ik er juist vandaag alsnog melding van maak. Want het fotoboek van de afgelopen jaargang (2019 – 2020) is toch wel een bijzonder boek gaan worden. Het praatje dat ik mocht houden, de onderwerpen die de revue hebben gepasseerd, de uitwerkingen die een veelheid van voorkeuren naar voren brengt en het feit dat de interpretatie ruimschoots voor handen was, dat alles maakt juist dit boek zo bijzonder. Van cirkelgang naar breekbare vrijheid, van wachten en de wetenschap dat het desondanks altijd wel weer later wordt, dat het perspectief niet uit het oog verloren is gegaan en dat ook het interieur van buiten af doet denken aan een exterieur, zo eenvoudig is het wanneer het afgelopen jaar wederom de revue passeert. En wanneer ik dit keer in de herhaling val, komt dit hooguit door die eerder geconstateerde verwarring omtrent het beeld van dat Kaasmeisje dat haar lippen tuit om de nietsvermoedende toerist alsnog in verlegenheid te gaan brengen. En wanneer Suzanne als spraakmaker ook nog eens naar voren komt, het meisje dat doet denken aan Rooie Sien, een fel realistisch zedendrama, zal het niet zolang gaan duren voor de poppen aan het dansen gaan!