Wel gek enigszins

Meneer Nuy en meneer Fray en beiden claimden de zoon van God te zijn. Dat dit tot een handgemeen kwam voorspelbaar, dat beiden separaat van elkaar in de isoleer terechtkwamen voorspelbaar en dat ik wakker werd met deze beide heren, zegt iets over mijn geest. Psychiatrie, zo gek nog niet. Van zolang geleden toen lijden op een heel andere manier werd bekeken dan in de huidige tijd. Een afdeling voor heren op de toenmalige Brederodekliniek, tegenwoordig vervangen door landhuizen die voor een respectabel bedrag van eigenaar wisselen.

Op voormalige bleekvelden dan wel Geestgronden. Waar het perenlaantje ervoor wist te zorgen dat vanaf het hoofdgebouw de kliniek te vinden was. Waar de dames van de heren waren gescheiden, maar elkaar konden ontmoeten in de eetzaal. Waar een kelder werd omgebouwd tot een beatkelder, waar de duisternis heerste en waar op de herenkant planten tegen de verdrukking in groeiden. Dat de zonzijde ervoor zorgde dat hennep op de afdeling werd verbouwd. Waar Lucy in the Sky with Diamonds uit verschillende kamers te horen was, waar pillen ervoor zorgden dat een deel wat verdwaasd op de afdeling rond bracht en waar de Patient Staff Meeting in de huiskamer werd gebruikt om ervaringen uit te gaan wisselen. En waar ook de witte jassen waren verdwenen en daar burgerkledij voor in de plaats was gekomen. Terug naar toen in een tijd die niet met die tijd te vergelijken is. Waar schizofrenie, gevolgen van een luesinfect naar voren kwamen en waar door een punctie kon worden vastgesteld of er sprake was van een vervuiling van het Liquor Cerebro Spinalis. De bekende ruggenprik. En dat alles op een dag waarop ik met de hoogst mogelijke waarschijnlijkheid mijn zoveelste bericht het levenslicht laat aanschouwen. En dat bericht vindt dan weer zijn oorsprong op een geheel andere dag, dan de maandag doet vermoeden. Zaterdag nota bene, terwijl ook de zondag op diezelfde dag naar voren kwam.

En dat alles met het oog… op morgen, wanneer er weer wat anders gebeurt.