Brand meester!

BRAND MEESTER!

Tegenwoordig is er geen vereniging dan wel een organisatie welke geen beroep doet op vrijwilligers. Zonder deze mensen zouden er geen diensten meer kunnen draaien, zoeken besturen zich wezenloos naar mensen die het administratieve deel voor hun rekening nemen en probeert de penningmeester de centen te verantwoorden. Een kascommissie wordt benoemd en ook de secretaris draait overuren. Hoe anders was dit in het verleden? Om dat te illustreren een voorbeeld van de brandweer. En dan met name de Alkmaarse Vrijwillige Brandweer welke in oktober 1979 zijn honderdjarig bestaan mocht vieren. Brand? Je moet er niet aan denken en dat tegenwoordig rookmelders een nieuwe standaard zijn geworden, kan je niet altijd behoeden voor die ‘Rooie Haan.’

‘Emmerluyden’ waren in de 17e eeuw een standaard en wanneer er brand uitbrak was het de Majoor (bevelvoerder) die de aanwijzingen gaf. Klapwachters moesten ‘brand’ roepen om verder onheil te voorkomen. Dat de huizen veelal van hout waren en voorzien van rieten daken, zorgde ervoor dat hele buurten en wijken in vlammen opgingen tot het moment waarop de naam Jan van Heyden opdoemt. Hij ontwierp Brandspuyten, waarmee de emmertjes nog wel een functie hadden om de pomp te vullen. Dat dit met mankracht plaatsvond, een voorspelbaar iets. Maar in die tijd was er nog geen sprake van vrijwilligheid en kregen ‘emmerluyden’ een vergoeding.

Maar dan met een reuze stap naar 1879. De turnvereniging ‘Kracht en Vlugheid’ bestond vijf jaar en had over belangstelling niet te klagen. Toen binnen de vereniging het idee werd geopperd om de brandbestrijding in Alkmaar een handje te helpen, fronste het college van Burgemeester en wethouders de wenkbrauwen. Initiatieven vanuit de burgerij was men nu eenmaal niet gewend. En toch kreeg deze vereniging het fiat. En daar bleef het niet bij. ‘Burgerplicht’ was een goede tweede. Maar ook wedijver kwam toen al naar voren: wie de eerste straal kon richten was ‘de oudste en de gauwste’, waardoor Kracht en Vlugheid met de eer ging strijken.

En dan naar nu. Waarbij veiligheidsregio’s tegenwoordig de scepter zwaaien, waarbij de brandweerman een duidelijk beroep is geworden en de voormalige vrijwillige brandweer op een tweede plan dreigt komen te staan. Niet zo verwonderlijk wanneer je bedenkt dat ook de toename van gevaarlijke stoffen en allerhande calamiteiten het vak behoorlijk zwaar hebben gemaakt. Van ongelukken met dodelijke slachtoffers, tot duikers die proberen een bestuurder uit een te water geraakte auto te halen.

Dat neemt niet weg dat wanneer er sirenes te horen zijn, velen zich naar de brand begeven. Niet alleen voor de sensatie maar ook om te zien hoe deze voormalige ‘emmerluyden’ hun werk doen. Dag en nacht beschikbaar dienen te zijn, en bij een eerste oproep zich naar de brand begeven.


Maar van een ding ben ik overtuigd: in iedere brandweerman schuilt een flakkerend vlammetje: simpelweg van een pyromaan!