DE KAPITEIN.

DE KAPITEIN.

Hij is nooit alleen. Meneer Parkinson houdt hem al jarenlang gezelschap, maar vraagt hem ook om iedere dag iets aan hem te geven. In te leveren en wat hij dagelijks inlevert is niet noemenswaardig. Maar over een week gekeken dan wel een maand zie je dat meneer Parkinson steeds veeleisender wordt. Het trillen van de hand, gevolgd door de andere, het schuifelen van de voeten en het evenwicht dat het geregeld af laat weten en zijn geest, een vrije geest die van hem was, lijkt steeds meer door mist te worden omgeven. Ogen die wat minder bewegen, de wandelstok die wordt ingeruild voor een rollator, de bewegingen die steeds moeizamer verlopen en niet te vergeten de contacten die spaarzamer aan het worden zijn.


Het inleveren van zijn onafhankelijkheid, hij die ooit de zee als zijn land heeft ervaren, de ladingen die hij verscheepte op de kustvaarders waar hij op voer als kapitein. Zijn huwelijk dat op de klippen liep en het contact dat hij met zijn dochters verloor.


Terugblikken is voor een deel zijn huidig leven maar de toekomst die hem te wachten staat weinig veelbelovend. Er wordt over hem gesproken er wordt voor hem beslist en wat zijn idee is over zijn toekomst, daar wordt geen woord over gerept. Dat hij al jaren niet goed kan slapen is een ding, dat piekeren ook niet helpt en dat een gesprek met hem heel moeizaam verloopt, heeft deels te maken met zijn verleden: hij was KAPITEIN, hij gaf de bevelen, hij was verantwoordelijk voor schip, bemanning en lading, hij was de man die vaart zette, de koers bepaalde en de machinist het bevel gaf om met volle kracht…


Ook die kracht heeft hem verlaten, de koers wordt voor hem bepaald en het zijn anderen die voor een deel over zijn lijf en leden waken, het eten wat de pot schaft en het afhankelijk zijn wanneer hij aangeeft een behoefte te hebben om…


te poepen, te plassen, het bed in te worden geholpen en dan wacht hem weer een nacht, waarbij meneer Parkinson wederom de wacht blijft houden: de nachtwacht.
22-09-’21.

Voorlinden.