De pret voorbij.

Het zijn zo van die dingen, die nodeloze dingen, die dingen die er niet altijd toe doen. Het zijn van die momenten, die wezenlijke momenten waarop je delen kunt, verdelen kunt, bedelen kunt gaan strelen kunt, vervelen kunt en zeggen dat je niets te zeggen hebt. Dat je van de weeromslag (wat weer betreft) niet veel meer hoeft te doen dan een lege tafel naar voren te brengen, dan een foto overslaat om uiteindelijk de restanten voor zichzelf te laten spreken. Hamburgers en patatten, flink veel mayonaise, smooties en een biertje, wat kip erbij en dat alles onder de ruisende bomen in de Jungle waar ik al eerder over heb gepredikt.

Of wat te denken van een logeerpartij wanneer Marlies en Liva het bed van opa in beslag nemen, om niet veel later bij Soepp van verantwoord eten te genieten. De zondag zich kenmerkt door langdurige regenval en de maandag zowaar de zondag doet verbleken. Wanneer neef en nicht de ochtend doorbrengen in ’t Spant en elkaar en de moeders weten te vermaken, waarbij Oma het middelpunt blijkt te zijn en ’s middags een vervolg kent. Dat beiden een eigen voorkeur hebben dat Iye duidelijk naar voren brengt hoe belangrijk hij in zijn ogen is en dat opvoeden ook op deze leeftijd een kunst is, dat ontgaat mij voor een deel omdat ik andere bezigheden op mijn lijstje had staan. Dat Liva verdriet laat zien wanneer het moment is aangebroken dat zij met Marlies weer huiswaarts zal gaan keren is ook voor mij heel herkenbaar: het verdriet dat ik had wanneer ik bij mijn opa en oma de dag die uiteindelijk ook aanbrak:

na zoveel nachtjes slapen was ook voor mij de pret voorbij.