Drieluik II

I

Goed, de laatste dag van februari en ik trakteer je nogmaals op een drieluik. En waar volgens mensen die het weten kunnen morgen het meteorologische voorjaar begint, kijk niet vreemd op wanneer maart besluit om geregeld zijn staart te blijven roeren. Sneeuwwit(je) is niet uitgesloten, en die witte hoed staat een verlaten paddenstoel net zo goed. Dat neemt niet weg dat het luik wat ik vandaag ga openen, toch wel enige verbeelding vraagt.

II

Want het een heeft veel weg van het ander en toch is het weer verschillend van die een. Het heeft veel weg van mensen die ook niet met elkaar te vergelijken zijn, waardoor uniciteit gewaarborgd wordt. Al met al niet zoveel verrassend tot het moment waarop ik wederom met beelden van een ander aan de loop ga. Kijk niet vreemd op wanneer ook dit keer Martin opdoemt, hij mij weet te voorzien van vraagtekens als ik met die beelden aan de loop ga. Het ene beeld komt mij vaag bekend voor, het andere geeft iets aan van het ongewisse.

III

En dat kan typerend zijn voor de maand maart, het roeren van een niet zichtbare staart.