FENOMEEN.

Heeft het wel zin om tegenwicht te brengen in een wereld die bol staat van geweld?! Laat ik dit toch maar gaan proberen door wederom even stil te staan bij mijn eigen ervaringen van het afgelopen half jaar. Was het alleen maar om mijn zinnen te verzetten… simpelweg door de titel van het volgende: FENOMEEN.

Het fenomeen tussen servet en tafellaken is niet alleen voorbehouden aan jongeren, maar doet zich vrijwel in alle leeftijden voor. Dat wil zeggen dat ik met de middelen die mij momenteel ter beschikking staan, maar dien te dealen. Nu is er een goede dealer aan mij verloren gegaan en als er wat te dealen viel, was ik meestal de laatste in de rij. Op zich niet verkeerd, maar zo af en toe overvalt mij het gevoel dat doet denken aan dat servet en tafellaken. Ik ben te goed om op een kamer apart te verblijven en naar mijn idee te slecht om nog weken in het lawaai van de bouw te blijven verkeren. Want dat het bouwen van een nieuw pand met het nodige kabaal gepaard gaat, dat valt niet te ontkennen. Maar nog beroerder wordt het wanneer ik een kamergenoot tref die er alle belang bij zou moeten hebben om op een separate kamer mogelijk te gaan herstellen. Een man die qua omstandigheden doet denken aan een slachtoffer van een schrikbewind, waarbij niet alleen zijn lijf vel over been is, maar ook nog te kampen heeft met een voedingsprobleem waarbij sondevoeding de aangewezen weg schijnt te zijn, geen energie heeft om buiten zijn bed activiteiten te ontwikkelen en voor een belangrijk deel teert op koffie met dubbel suiker en dubbel creamer. Hetgeen dan ook weinig zoden aan de dijk zet.


Ik heb geen idee hoe het beleid op deze afdeling in elkaar steekt, de naam revalidatie doet meer vermoeden dan dat er in de aanbieding is. Een half uur per dag fysiotherapie gedurende een viertal dagen en de rest wordt overgelaten aan de betrokkene. Daarnaast is het merendeel van deze populatie op vergevorderde leeftijd en heeft Alouis van zich laten horen. Gesprekken in de huiskamer vinden dan ook niet plaats, zeker niet wanneer je de ruimte ziet die als huiskamer door moet gaan. Een viertal crapeauds van een onbestendige leverkleur, een boekenkast waarachter de glazen deuren zich wat afgeschreven boeken bevinden, een bosje bloemen dat door een vertrokken persoon is achter gelaten, een brug die de ruimte vult als een uitbreiding van de fysiotherapie, een zusterpost waar een enkele broeder als ZZP’er zijn werkzaamheden verricht en dan over het algemeen veel jonge stagiaires die komen snuffelen aan het fenomeen zorg. En waar ik me dan weer geneer wanneer zo’n jong ding mijn gat af gaat vegen…


Want ik geniet nog steeds het voorrecht dat ik met bed en stoel wordt opgezadeld. Wanneer anderen concluderen dat ik wel zonder stedy kan, een apparaat dat zich leent om met de billen op een tweetal vleugels plaats te nemen, opklapbaar bij het verhoogde toilet en idem bij de douchestoel, nog steeds niet voorzien van een gat om je gat schoon te kunnen spoelen, waarbij opstaan een dingetje is en ik er niet aan ontkom om toch maar wat te gaan leunen op mijn verkeerde been, waar ik iedere dag mee opsta.

Neen, ik heb geen moeite om iedere dag opnieuw met mijn verkeerde been uit bed te stappen, hoewel ook dat een dingetje is. want om iedere nacht in een stand de nacht door te brengen, het uitgesloten is om op een zijde te draaien en ik van ellende mijn been dan maar weer in een hoogstand in bed deponeer…

voila, het servet laat zich verklaren en het tafellaken blijft uit zicht.