Hedendaags verleden

De onstuimigheid van vandaag, geeft ons een voorproefje van wat ons nog te wachten staat. Een donderklap hier, een lichtflits daar, takken die afbreken en regen in grote droppels naar beneden, opdat de stortbui zich even later over de nietsvermoedende fietser kan ontfermen. Maar liever dat nog, sprak hij, terwijl de wind aanwakkert en de herfst glansrijk aan zijn of haar zegen- en regentocht kan gaan beginnen. Zo stel ik mij een eerste officiele herfstdag voor, de zon die wat meer verstek laat gaan en wat nog meer van belang is: de paddenstoelen die zich opmaken om de eerste kabouters te gaan verwelkomen. Daar is immers geen sprake van een zeker tekort aan woningen, in tegenstelling tot dat wat de overheid ons geregeld voorhoudt. Ach ja, die crisis, ach ja, al die ZZP’ers, ach ja, al die bouwvakkers die op een goed moment de laan zijn uitgestuurd, die ambtenaren die op een houtje bijten en al die bankmedewerkers die in het kader van het overeind houden van die bekende namen, de lanen hebben gevuld met hen die zij naar elders stuurden. Alwaar die bouwvakker met die ruwe bolster en die blanke pit tegen een voormalig kantoorklerk aanliep en zij een plan bedachten om samen in de wereld van het ongerijmde te stappen. De een zijn brood en de ander die probeerde de zoete broodjes die hij bakte op het internet te slijten. Wereldwijd gingen zij en zowaar het waren geen windeieren die zij in een koekenpan lieten stollen. Uitsmijters werden zij en zij smeten met het geld dat binnenstroomde. Te kust een jacht, te keur een Daimler en zij waanden zich prinsen in hun eigen paradijs, als ooit die Prince de Lignac. Maar die deed het met jongetjes, knaapjes en zij voeren met hem er wel bij. Zo simpel zou het voor hen niet worden, zo eenvoudig was nu eenmaal hun afkomst en waar de boer voort ploegde, ploeterden zij op hun oude dag in de weelde van weleer. Een derde huwelijk, een nog jonger kind en de ouderdom om de hoek, terwijl hun vermogen om te delen steeds meer op de proef werd gesteld. Tot Alouis van zich liet horen, zijn ware gezicht liet zien en zij de dagen die zij hadden, niet meer konden tellen. Het ware gezicht dat opdoemde en de de organisaties die zich met hun leven gingen bemoeien. Vreemden die over de vloer kwamen, de billen die zij zelf niet meer konden wassen en het wachten, het wachten dat hooguit verstreek door de gedachten die er niet meer waren. De Emmentaler die zij ooit proefden en de kaas die rond de gaten was verdwenen, het kantwerk aan rafels en hun leven verscheurd. Bedacht ik mij, terwijl ik bezig ben om de reis door Polen in een kader te gieten, de beelden die ik schoot in Auschwitz, Krakau en de kabouters die als een doorlopende film in dit geheel een rol krijgen toebedeeld. Lekker bezig, goed bezig in zekere zin, en mijn pogen om te landen, vind zo langzamerhand plaats, krijgt een plekje om straks te getuigen van een tijd in mijn hedendaagse verleden.


iGer.nl


iGer.nl


iGer.nl


iGer.nl


iGer.nl


iGer.nl