HET volle LEVEN (hella en freek de jonge).

STEL: vandaag maak ik er weer een potje van. Tenslotte kent alles wel een EERSTE KEER, en wanneer ik die eerste keer citeer uit HET VOLLE LEVEN van Hella en Freek de Jonge, pleeg ik niet alleen plagiaat, maar blader ik wat door dit werk van hen heen, waardoor een opsomming van woorden plaatsvindt, waarbij het rijm in zekere zin een rol speelt en het woorden zijn die Freek uit zijn schat aan letters bij elkaar heeft kunnen zoeken. Of, zo je wilt, aan elkaar heeft kunnen plakken, waardoor de lezer wordt geconfronteerd met zijn woordenschat en ik niet veel meer hoef te doen dan daarmee aan de haal te gaan. Neen, ik begin dit keer niet met een ‘er was eens…’, maar dit keer met ‘er is er maar een en dat is Freek!’
DE EERSTE KEER:
we liepen samen langs ’t strand, met links de zee en rechts het zand, een gele vlieger hing in ’t blauw, jij hield van mij en ik van jou, mooi woon je hier, pap, in dat bos, toe, laat mijn hand eens los, dat staat zo kinderachtig, ik was de sterkste van de klas, toen Sidney er niet was, die Surinamer van 1.80.
Ons land is klein dat weet een ieder, dat hebben wij op school gehad, maar het kan groot zijn in zijn schoonheid, ik denk hierbij speciaal aan het wad.
Ik sta hier en jij zit thuis en je wacht op mij, tot ik eventjes bij jou kom schuilen, de ergste angst eruit te huilen, vrijheid is, dat je echt van iemand houdt.
ORDE VAN DE DAG:
een schreeuw in zwaar bevochten stilte, maakt de herdenking tot een klucht, de kroonprins slaat met hangend sabel, voor ’s lands bestwil op de vlucht. De massa ontploft en kinderen huilen, ojee een snee een buil een schram, ’t is 4 mei en nieuws breekt wet, het hek is van de dam. De vorstin herschikt haar hoed, waarop de massa snel kalmeert, de man die zojuist heeft geschreeuwd, wordt opgelucht gearresteerd.


MAYONAISE:
de trein, de prikklok, de kantine, eens per uur naar het toilet en ondertussen zesduizendzesendertig deksels klem gezet. Ze sluit steeds hetzelfde aantal, aan de band voldoet ze goed, een keer in de maand wat minder, omdat ze dan wat vaker moet.
Om vandaag dan maar te besluiten met een ode aan EEN OUDE VROUW (dit keer integraal!).
De koffie pruttelt op het theelichtje en ze bladert in haar plaatjesboek, ze is niet alleen, de oude vrouw, meneer Parkinson is op bezoek. Ze kan nog lezen in haar boek, omdat haar handen net zo trillen als haar hoofd, ze heeft geen pijn, het oude mens, meneer Reuma is tijdelijk verdoofd.

Op het buffet leunt een vergeeld portret, tegen een oude kaarsenstandaard aan, het is de foto van haar man, die met een vrouw die Kanker heet is meegegaan. Ze sluit het boek, ze heeft het uit en ze laat haar handen rusten in de schoot: ze verwacht bezoek, die oude vrouw, laat haar niet wachten meneer de Dood.