HOMO LUDENS

Niet van dat benauwde, wanneer de levendigheid van een kind passeert. Joelend, schreeuwend, krijsend maken zij zich meester van het pleintje dat voor ons huis te vinden is. Beter dit geluid dan die keffende honden van de buurvrouw die ze maant stil te zijn door het woord foei geregeld te laten passeren. Bellend, fietsend en hard trappend en wanneer het echt kan, elkaar natspuitend met waterpistolen. Niet op een nietsvermoedende voorbijganger lettend, waardoor deze getrakteerd wordt op een nat pak, maar met een vrolijke grijns de spelende kinderen van wat verder weg gadeslaat. We zijn weer in afwachting van een volgende golf waarbij niet alleen corona toeslaat, maar de hitte ook zal gaan toenemen. Kinderen die, na de school verlaten te hebben, lekker uit hun dak gaan door met elkaar te spelen. Niet veel anders dan in mijn tijd, wanneer een waterbreuk ervoor zorgde dat de straat blank kwam te staan en we spetterend door de plassen waden. Het liefst op blote voeten, toen droogtrommels nog uitgevonden moesten worden en een wasmachine voor een enkeling was weggelegd. Wassen in een tobbe en de was die in een ketel van een Reckitts zakje blauw werd voorzien, opdat de was er gebleekt en wel aan de drooglijn kwam te hangen. Een blauwe zak was totaal iets anders, meestal wanneer een bal het kruis had bereikt…


Spelende kinderen is van alle tijden en zij weten zich ook te vermaken met een enkele steen, een stokje dan wel simpelweg zich te verschuilen achter een boom, een boomhut te maken dan wel door de haag van een buurman te kruipen wanneer ze verstoppertje aan het spelen zijn. En het tellen nog steeds van 1 tot 10 blijkt te gaan. Vandaag dus wat beelden van spelende kinderen, in afwachting van de Homo Ludens die zij ooit zullen gaan worden, wanneer ze besluiten om niet een weg vol ambities in te slaan