Kijk, een andere Kees!

Hoe ronder, hoe mooier, hoe platter, hoe beter! maar dit slaat waarlijk nergens op, tenzij er een boek onderweg is dat juist dat platte benadrukt. Bargoens is er niets bij en ik laat me verrassen door de liederlijke taal die ik straks onder ogen krijg. Het heeft iets ongerijmds, het zal wederom bij het banale te vinden zijn en wanneer er ook nog wordt gerefereerd aan alles waarbij een rood lampje een rol gaat spelen, de kroeg zich uitstekend leent om als ooit Freek de Jonge ergens in Friesland naar voren bracht bij zijn entree; ‘valt hier nog wat te neuken?’, waarbij een oorverdovende stilte zijn deel werd, kan het haast niet anders dan dat ik met dit gegeven aan de loop ga. Gelijk ik gisteren aan de loop ben geweest door het besturen van die andere auto, de boodschappen tassen aardig heb weten te vullen en mij voort heb bewogen door het winkelwagentje te gaan gebruiken als houvast in die onmetelijke supermarkten. Natuurlijk op jacht naar de aanbiedingen en zowaar dat is me ook nog eens aardig gelukt.


En waarom speelt Freek vandaag in dit bericht een rol? Omdat ik met Kees aan de haal ga. Niet die Kees waar ik eerder kond van heb gedaan, maar die Kees die ik ooit op een plaat heb ontmoet. Toen er nog Hoop was in Bange dagen hetgeen vandaag de dag wederom speelt. Hoop op iets wat zich niet eens zo ver van hier daar voordoet. Zonder een naam te noemen weet eenieder wat er momenteel speelt. En wanneer ik besluit om de tekst van Freek integraal naar voren te brengen dus: Kees dit keer.
KEES.
Kijk dat is Kees / kijk, dat is Kees / hij is niet goed / dat kun je zien aan zijn gezicht / hij heeft van die vreemde oren / zijn tanden staan te ver naar voren / en zijn mond kan niet meer dicht // kijk daar rijdt Kees / in de bus / samen met zijn vriendjes / naar de school gebracht / hij is pas zeven dagen zeven / hij kan zijn goede hand al geven / zeggen zijn ouders / veel te zacht // soms zit Kees hele dagen / in zijn spiegeltje te kijken / hij ziet zichzelf / hij ziet zichzelf / maar hij vindt het beeld niet lijken / dan zegt hij / morgen / morgen word ik acht // kijk / zeggen dan zijn ouders / dat is onze Kees / en hij lacht // kijk, daar ligt Kees / in de natuur / hij zegt / ik ben een kind van God / en hij hoort bij alle bloemen / die hij niet bij naam kan noemen / wij wel // kijk, daar loopt Kees / in onze wereld / vandaag of morgen onder een tram / en als ik hem af moest gaan leggen // zou ik tot zijn ouders zeggen / dat het beter was / voor hem // kijk, dat is Kees / of durf je soms niet te kijken