Laat mij maar schuiven!

Neem nu bijvoorbeeldā€¦ MIJ! Ik, jij, hij, zij en het, dan wij, jullie en zij. Bijvoorbeeld wanneer zij zei dat het zaak was om voor jullie op te komen. En wie die jullie dan weer zijn, geenszins een raadsel. Dat betreft al die andere miljarden, die ik persoonlijk niet allemaal ken. En wat zou ik met die mogelijkheid aan moeten vangen? Het is vooralsnog een wonder dan wel een raadsel dat ik er toch nog vele tientallen van ken. En van die tientallen blijken er velen niet meer te zijn geweest dan een voorbijganger. Die mij even aan het herinneren hebben gezet, om daarna in de spelonken van mijn geest te verdwijnen. Of waarbij op een goed moment de vraag opdoemt hoe of het met die ander in zijn of haar leven is gaan lopen.


De teneur van deze dag terwijl ik mij opmaak om wederom van me te laten horen. Door met Flessenposten in de weer te gaan, wetend dat het donderdag is en morgen wederom die flessenpost zal gaan verschijnen. Ik kijk er altijd wat nieuwsgierig naar uit en kan me bijkans niet voorstellen dat ik die woorden geschreven heb. Waarbij ik de actualiteit niet schroom, maar daar toch een positieve draai aan probeer te geven. Want de uitsmijter dient nu eenmaal zodanig te zijn, dat ik daar ook genoegen mee kan nemen. Neem nu bijvoorbeeld het woord Klein. Op dit moment een halszaak aan het worden voor de betrokkene. Die op enig moment de bijnaam van Stille Javaan voor zijn kiezen kreeg. En dat doet mij weer denken dat ik tabak rookte: Javaanse Jongens. 3/4 zware shag, stevig over mijn longen en voorzien van Clubvloei. In een tijd dat ik nog werkzaam was, maar ook die tijd ligt ver achter mij.


Neen, je hoort mij niet treuren en aan zielig doen heb ik ook een hekel!

Laat mij maar schuiven, want ook voor schaatsen ben ik niet in de wieg gelegd!