ode aan een BOOM.

We gaan naar buiten, waar de vogeltjes fluiten, en waar het zonnetje zo heerlijk schijnt, waar de koeien staan te loeien, de prinsessenboontjes groeien en waar al je misere verdwijnt. En dan te bedenken dat deze regels spontaan ontstaan wanneer ik op Tweede Paasdag met deze woorden wakker wordt, het zonnetje mijn slaapkamer in het licht laat zien en niet te vergeten dat het alweer achter de rug is. Dat de Paus zijn Urbi et Orbi heeft uitgesproken en dat de bloemen uit Nederland het Sint Pietersplein op gaan fleuren. Terwijl er sprake was dat deze traditie een vroegtijdig einde zou kennen. Maar gelijk het voorjaar de ene boom met blad en tak van frisse kleuren voorziet, staat een andere boom er wat mistroostig bij. Geen blad te bekennen, het vroegtijdig van bloesem voorzien blijft achterwege en waar de treurnis in zekere zin de boventoon voert, staat die andere boom er fris en fruitig bij. Hoewel van fruit is absoluut geen sprake. het zijn meer sierbomen die ervoor zorgen dat in de zomer er sprake is van een schaduw en wanneer de wind het weer eens op zijn heupen krijgt, gaan niet alleen de takken eraan, maar kan de boom met het niet zichtbare wortelgestel zomaar het loodje leggen.

Dus wordt het vandaag een ode aan het groen en het kaal van takken van een andere boom om ervoor te zorgen dat ook deze laatste boom de gelegenheid krijgt om iets van zijn kale kruin op termijn toch naar voren te gaan brengen.

En voor wat betreft die andere foto: het zijn twee knuffelaars die elkaar vonden op de trampoline, neef en nicht in een bijzonder licht.