Ter OVERdenking

Mistroostig. Dat is vandaag mijn gemoedstoestand en ik zal waarschijnlijk niet de enige zijn. Ben ik, zijn wij niet tijdenlang gewend om het een dan wel het ander uit die Hoorn des Overvloeds te plukken en waren wij zo met onszelf bezig dat het ik en het haantje dat ook in mij verscholen ligt, niet veel beter wist te doen dan de nodige graantjes mee te pikken?! En waar een volk dat leeft onder een niet zichtbare knoet, zich minder druk maakt omtrent de toekomst?! Het huidige nu bepalend is voor straks?! En waar gisteren nog de leidraad was voor wat betreft de dag van morgen, de morgen die geheel en al in het water dreigt te vallen. Dat het redden wordt wat er nog te behappen valt en dat 75 jaar bevrijding op dit moment niet geheel en al als bevrijding wordt ervaren?


Dat de blik voor een deel naar binnen is gekeerd en dat het hedonisme van de afgelopen tijd mogelijk wordt omgebogen naar vormen van nederigheid? Dat wij denken dat te kunnen doen door na te laten te bedenken wat dit mogelijk voor een ander kan betekenen? Dat wij slaven zijn geworden van onze hang naar het bevredigen van behoeften? En dat wij ons niet hebben gerealiseerd welk juk we door deze instelling op de schouders hebben genomen? Dat wij de gewoontes die wij ons hebben gepermitteerd als vanzelfsprekend zijn gaan ervaren?


En wanneer ik het woord wij gebruik bedoel ik daar zeker ook mijn ik mee. Waardoor ik in kan ruilen voor een wij en niet te benauwd ben om ook naar mezelf te wijzen. Waren wij niet met z’n allen bezig om naar zij te wijzen terwijl wij eigenlijk naar onszelf hadden moeten wijzen? Het geven van de schuld aan de ander een pleidooi om jezelf vrij te spreken? Want wat die anderen doen dan wel deden, daar maakte ook ik mij schuldig aan. Het vanzelfsprekende van een hapje, een drankje, een gesprek, een lidmaat van het een dan wel het ander, het streven naar je idealen, het vanzelfsprekende van weer een dag in opperste ledigheid door te brengen en je afvragen wat de dag van morgen je zou kunnen gaan brengen?
Want gisteren voorbij, vandaag even stilstaan opdat het morgen…


Maar dat is pas voor morgen. Dat is een straks wat op losse schroeven is komen te staan, dat is voorbehouden aan mensen die mogelijk nog afhankelijker zijn dan dat ik mijn eigen afhankelijkheid ter discussie wens te stellen. Men doet maar en ik zie wel, maar dat is nu verleden tijd. Ik zie met hen mee en denk dat mijn zijn in de toekomst niet veel anders zal zijn dan dat die gisteren is geweest.


Maar ook daar kan ik me deerlijk in vergissen, daar kan ik nog weleens hardlopend op terug komen, daar zal ik anderen ontmoeten die zich mogelijk in dit verhaal herkennen en van daaruit zal een andere weg, een andere koers kunnen worden uitgezet.


Maar ook dan zal de zon weer schijnen, blijven de vogels nog steeds fluiten, zal de zomer droogte brengen en het najaar weer andere kleuren dan de kleuren die zich momenteel voordoen. Het lentegroen zal gaan vergroenen, het gras zal anders kleuren, de halmen blijven wuiven en de oogst zal zich kenmerken door een vorm van angst.