TIJD!
‘Jantje zag eens pruimpjes hangen, oh als eieren zo groot!’ Waar dit op slaat? Op tijd! Tijd is immers duur en tijdruimte en wanneer je op tijd bent ben je op de juiste tijd dan wel de vastgestelde tijd aanwezig. Maar… tijd kan ook anders, bijvoorbeeld wanneer ik het volgende naar voren breng: ‘had ik als tiener maar beter opgelet in de klas!‘ Dan was ik niet tot twee keer toe gaan doubleren. Of wat te denken van het dit: ‘Jantje heeft zijn kamer dan toch opgeruimd, zoals zijn moeder hem gevraagd had.’ Maar het kan ook nog anders gaan: ‘de dief zal al vertrokken zijn, voor de politie ter plaatse zal zijn.’ Allereerst de voltooid verleden tijd, overgaand in de voltooid tegenwoordige tijd en om de toekomst niet uit te sluiten ook nog eens de voltooid toekomende tijd. Onderwerp, hulpwerkwoord in de onvoltooid verleden tijd en een voltooid deelwoord. En wanneer er sprake is van een voltooid toekomende tijd is naast het onderwerp, een hulpwerkwoord in de onvoltooid toekomende tijd een voltooid deelwoord van toepassing.
Ik bedoel maar, Sophie heeft een simpele opdracht bedacht: TIJD. En waar de tijdgeest van dit moment garant staat voor de tegenwoordige tijd, mondkapje op en afstand behouden, kan het haast niet anders dan dat ik gebruik maak van mijn verleden: ‘had ik als puber maar beter opgelet in de klas!’ Waar het verleden een rol heeft gespeeld, hoef ik me niet zo druk meer te maken omtrent mijn toekomst.
Ik kan immers blijven refereren aan ‘De Tuinman en De Dood’. Wat die laatste voor mij in petto heeft is niet zo moeilijk te raden dan wel te voorspellen. Ik zal niet eerder gaan dan dat het mijn tijd is. Te allen tijde stel ik mij beschikbaar edoch wanneer er sprake is van een voltooid leven worden er andere ijzers in het vuur gelegd.
Dan zal er sprake kunnen zijn dat ik te bekwamer tijd, te rechter tijd en te mijner tijd in ruil voor bij tijd en wijle(n).
Laatste 15 Reacties