Onzinnologen.

Geologen, biologen, glactologen, klimatologen, archeologen met daarnaast sociologen, demagogen, psychologen, dermatologen, ooggologen, pathologen en zienderogen blind. Ik bedoel maar, wie wat weet loopt de kans om voor wetenschapper te worden uitgemaakt. Waar Archimedes het voorrecht had om niet als een vooraanstaand oog door de tijd meegesleurd te worden, is het bijkans tegenwoordig onmogelijk om niet als een oog (desnoods door een naald) een bijzondere plek in de wereld in te nemen.

En ik moet het bijkans doen met wat woorden die enigszins aangeven met wat voor oog ik naar al die ontwikkelingen kijk, gezien het feit dat ik aan mijn rechteroog voldoende ben gaan zien en dat mijn linkeroog nog in blijde afwachting is van een volgende ingreep. Al met al zou ik kunnen stellen dat ik van protheses aan elkaar hang, zowel mijn mond, mijn oog als mijn heup kunnen dat beamen, terwijl mijn ICD niet veel meer hoeft te doen dan het hartslagritme in de gaten te houden.

Prikkels in overvloed en een samenraapsel van het ander zorgt ervoor dat ik overeind blijf, me staande weet te houden in een wereld die als vanzelfsprekend gewoon door draait. Geen ommekeer van dag en nacht ritme, geen kloppen van regen tegen mijn zolderraam laat staan een kaars die op de niet aanwezige vensterbank wat licht laat stralen. En waar behoefte kan zijn aan willekeurige lichtjesavonden, klanken het water vanuit de boot teisteren, de suppen niet aan te slepen zijn en het gegoede volk zich opmaakt om de week met een hapje en een drankje te verwelkomen, er plannen worden gesmeed om het weekend zo aangenaam mogelijk met nietsdoen te vullen, kan het bepaald geen kwaad om ook mijn zinnen dit keer te gaan verzetten. En dan doe ik dit door met een veelheid van onzinnen te gaan spuien in de hoop dat een veronderstelde regendans mogelijk in staat is om de overvloedige droogte te lijf te gaan.

Alhoewel, ook daar heb ik bepaald niet deze zinnen voor opgezet.